Jansen Cornelius Ludovicus
Naam: Jansen Cornelius Ludovicus
Geboren te: Minderhout
Geboren op: 1886-02-28
Overleden te: Gonfreville-l'Orcher, Frankrijk
Overleden op: 1915-12-11
Burgerlijke stand: gehuwd met Maria Angela Tackx
Laatst gekend adres: Minderhout
Beroep: jacht- en boswachter
Cornelius Ludovicus JANSEN was het tweede kind in het gezin van Joseph (Jef Zebus) JANSEN (°Meerle 27-09-1855) en Petronilla (Nelleke) RUTTEN (°Meerle 04-09-1861). De ouders huwden in Minderhout op 26-11-1883. Vader Jansen was voerman op ’t pannenfabriek, later werkman en stoker. In het gezin werden zeven kinderen geboren, allemaal in Minderhout: Franciscus Joannes (°21-12-1884), Cornelius Ludovicus (°28-02-1886), Adrianus (°14-04-1889), Josephina (°13-01-1893), Josephus Augustinus (° 21-03-1896), Leopold Clemens (°10-03-1899) en Karel (°10-08-1902).
Cornelius Ludovicus JANSEN huwde in Minderhout op 20 september 1900 met Maria Angela TACKX (°Minderhout 10-01-1887). Cornelius Ludovicus was dan jacht- en boswachter van beroep. Ze bleven in Minderhout wonen en kregen er twee kinderen: Petronella (°21-07-1912) en Josepha Maria (°01-12-1914).
Cornelis Ludovicus JANSEN is van de lichting 1906 en treedt dat jaar in dienst van het Belgische leger. Hij is soldaat 2de klas bij de Grenadiers met stamnummer 135/45587.
Op 29 juli wordt het regiment Grenadiers ontdubbeld in het 1ste en 2de Grenadiers. Cornelis Ludovicus JANSEN wordt ingedeeld bij het 1ste Grenadiers 1/3 of 1/1. Zijn eenheid neemt in augustus, september, oktober deel aan de verschillende uitvallen uit Antwerpen. Het is niet echt duidelijk of Cornelis Ludovicus JANSEN deelgenomen heeft aan de IJzerslag. Hij is, aldus zijn militair dossier, wel tot 15-04-1915 in frontdienst, maar op 13-10-1914 wordt hij op grond van een medische beslissing naar het divisiedepot van de 6de legerdivisie gestuurd om een vaste werkplaats te krijgen (mogelijks was dat depot in Engeland, maar dat is niet zeker). Deze nieuwe werkplaats wordt vanaf 20-10-1914 de Belgische Afdeling in Gonfreville-l’Orcher bij Le Havre, in Normandië in Frankrijk. Daar wordt hij ingedeeld bij D.O.A. (Détachement d’ouvriers d’artillerie) 1ste of 2de batterij. Zo’n overplaatsing gebeurde regelmatig vooral als het om wat oudere gehuwde militairen ging, zeker als ze kinderen hadden. In principe leek zo’n tewerkstelling wat minder gevaarlijk dan het front.
In oktober 1914 vestigt de Belgische regering zich in Sainte-Adresse, terwijl het Belgisch leger rond Le Havre, in de gemeenten Gonfreville-l’Orcher en Gainneville, een achterhoede vestigt. De soldaten worden gelegerd in een militair kamp in afwachting om naar het front gestuurd te worden enerzijds, en anderzijds om bij te dragen aan de oorlogsinspanningen door te werken in de munitiefabriek. De pyrotechnische fabriek Bundy de Graville Sainte-Honorine (Le Havre), waar explosieven worden vervaardigd, zoekt een afgelegen site voor de uitvoering van de gevaarlijkste werkzaamheid: het vullen van obussen. Als locatie wordt de ‘Usine d’Or’ van Gonfreville l’Orcher gekozen, bijgenaamd ‘la Poudrière d’or’. In de morgen van 11 december 1915 werken de Belgische soldaten van de fabriek in de werkplaats waar de obussen worden gevuld. Om 9u40 weerklinkt plotseling een hevige explosie… 320 ton kruit en munitie ontploft in één groot vuurwerk. Het hele complex, 24.000 vierkante meter groot, is vernield en is nog slecht één grote gapende krater van 10 meter diep. Overal liggen brokstukken van lichamen, puin van gebouwen en uitrusting. 108 Belgische soldaten en een burger komen om bij deze ramp, waarvan de oorzaak wellicht te wijten is aan een ongeluk. De meeste lichamen zijn zo verminkt dat het onmogelijk is ze te identificeren. Ook Cornelis Ludovicus JANSEN komt hierbij om het leven en zijn stoffelijke resten worden niet geïdentificeerd. Op 14 december 1915 worden de doden in een massagraf begraven op het kerkhof Sainte-Marie in Le Havre.
De weduwe van Cornelis Ludovicus vraagt na de oorlog (ongedateerd) de strijdersbegiftiging aan voor haar gesneuvelde man. Ze woont dan in Sint-Jozef-Rijkevorsel op Cementfabriek nr. B 115. Corneel Louis was 9 maanden in frontdienst en heeft dus geen recht op frontstrepen (de eerste kreeg je na één volledig jaar frontdienst), maar wel op strijdersbegiftiging, voor 9 maanden frontdienst (aan 75 frank) 675 frank en voor 8 maanden dienst achter het front (aan 50 frank) 400 frank, samen 1075 frank; na aftrek van de 300 frank familiebegiftiging blijft er 775 frank over voor de nabestaanden: de weduwe en de twee minderjarige kinderen die onder beheer van hun moeder staan.
Op 16 juni 1921 wordt de Herinneringsmedaille uitgereikt aan weduwe Jansen.
Op de begraafplaats Sainte-Marie in Le Havre werd destijds een grafmonument opgericht voor de Belgische slachtoffers van de ontploffing te Graville-Sainte-Honorine, maar het werd in de Tweede Wereldoorlog vernietigd door een bombardement en niet heropgebouwd. Een nieuw monument ter herdenking van de Belgen omgekomen door deze ontploffing werd in Gonfreville-l’Orcher, in de onmiddellijke nabijheid van de plaats waar de munitiefabriek gevestigd was, opgericht en ingehuldigd op 11 november 2015.
Rijksarchief van België (voor zover online beschikbaar)
geneanet
http://www.1grdeporte.info/1grdeporte/Historiek_Grenadiers.html
https://www.wardeadregister.be/nl/dead-person?idPersonne=23806
https://files.warveterans.be/pdf/A33/17363.PDF
militair dossier
https://database.namenlijst.be/publicsearch/#/person/_id=603EDAA8-297B-11D2-B12B-BE2CDE1F7030
http://bel-memorial.org/names_on_memorials/display_names_on_mon.php?MON_ID=1699
http://bel-memorial.org/photos/JANSEN_Corneel_28410.htm